Als jullie de oogst van het land binnenhalen, mogen jullie de rand van het veld niet helemaal afmaaien. En wat van jullie oogst op de akker is blijven liggen, mogen jullie niet oprapen. Dat moeten jullie voor de arme mensen en de vreemdelingen laten liggen. Ik ben jullie Heer God."
En wanneer u de oogst binnenhaalt, bekommer u dan niet te erg om de randen van de akker en het gevallen graan. Laat dat maar liggen voor de armen en voor de buitenlanders die zelf geen land hebben. Ik ben de Here, uw God!